Uncategorized

Overbemesting in de Nederlandse landbouw

Geplaatst

Overbemesting is een probleem dat in de 20e eeuw in Nederland grote gevolgen heeft gehad voor het akkerlandschap en de natuur. Door de beschikbaarheid van betaalbare meststoffen, vooral een gevolg van de intensieve veehouderij, trad er in de loop van de eeuw een mestoverschot op op veel boerderijen. Daardoor werd het voor boeren aantrekkelijk om hun akkers sterk te bemesten, om daarmee een hogere opbrengst van hun gewassen te realiseren. Ook het afnemen van bedrijfsleningen zoals die van Qeld.com gaf boeren de gelegenheid om te investeren in meststoffen. Deze grote toevoer van mineralen en organische stoffen heeft echter flinke gevolgen gehad voor de leefomgeving en voor de diversiteit van de dier- en plantensoorten die van nature op en in de buurt van de akkers voorkwamen. We bespreken hier de belangrijkste gevolgen van overbemesting in Nederland.

Verzuring

Organische meststoffen vormen in reactie met water zwakke zuren, waardoor de pH van de bodem van de akker daalt – de grond wordt zuurder. Dat heeft meerdere gevolgen. Om te beginnen is het slecht voor veel dieren- en plantensoorten en ook de gewassen die niet in staat zijn om te groeien in een zure omgeving. De ergste verzuurde akkers hebben een erg slechte opbrengst, en de meeste gewassen zullen sowieso niet aanslaan. Ook treden er onder invloed van de lage pH verschillende reacties in de bodem op. Belangrijke mineralen zoals magnesium, calcium en kalium lossen op in het bodemwater en spoelen weg. Planten hebben deze mineralen nodig om goed te kunnen groeien. Ook de uitspoeling van deze mineralen heeft dus ongunstige gevolgen voor de toekomstige opbrengst van de akkers.

Eutrofiëring

Meststoffen van de akkers komen in het grondwater terecht en spoelen uit naar de sloten en waterpartijen in de omgeving. Hierdoor wordt het land dat grenst aan het water veel voedselrijker – er treed eutrofiëring of vermesting op. In de natuur zijn er veel plantensoorten die goed groeien in arme en redelijk arme bodems. Als hun groeiplaatsen opeens veel voedselrijker worden verdwijnen deze plantensoorten, en daarmee ook de unieke diersoorten die van hen afhankelijk zijn. Uiteindelijk verdwijnen op termijn unieke arme natuurgebieden zoals heide en vennen. Op erg zwaar geëutrofieerde bodems groeien alleen nog maar plantensoorten die gespecialiseerd zijn in dit soort bodems, zoals brandnetels. Ook treedt er in de zomer vaak een sterke algengroei op de sloten rondom het landbouwgebied. Giftige blauwalgen verlagen de waterkwaliteit en kunnen ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van mensen en dieren.

Luchtvervuiling

Bij het uitrijden van mest en gier over de akker komen veel gassen vrij die schadelijke gevolgen kunnen hebben. Ammoniak leidt bijvoorbeeld tot een slechtere luchtkwaliteit en versterkt het effect van verzuring van de bodem. Andere stikstofgassen werken als broeikasgas en dragen daardoor bij aan de opwarming van de aarde.